In archieven vind je data, bezittingen, titels. Je vindt wat iemand erfde, wie zijn vader was, hoeveel zilver hij bezat. Maar je vindt zelden zijn twijfel. Zijn zwijgen. Of haar woede. De momenten waarop alles kantelde – en niemand het optekende.
Toen ik aan mijn boek begon, las ik kronieken en abdijarchieven. Namen van abten. Jaartallen. Processies. Maar nergens stond beschreven wat iemand dacht terwijl hij bad. Wat hij voelde toen een vrouw zijn blik beantwoordde. Of wat het betekende als iemand op een dag níét in de refter verscheen.
En dus ging ik schrijven.
Fictie vult niet op – het onthult. Niet wat er feitelijk was, maar wat had kunnen zijn. Soms voelt dat oneerlijk, alsof je te veel vrijheid neemt. Maar soms komt juist het verzonnen dichter bij de kern dan het nauwkeurig overgeschrevene.
Want we zijn geen optelsom van archiefstukken. We zijn herinneringen, reacties, verlangens.
Soms vind je de waarheid niet in de bronnen, maar in wat je durft te verzinnen.
En misschien is dát wat historische fictie uiteindelijk doet:
niet het verleden reconstrueren,
maar de mens erin weer tot leven wekken.
📬 Meer lezen? Schrijf je in voor de nieuwsbrief of volg boekfunding.nl