Over nabijheid, twijfel, en schrijven op de grens van stilte
Soms is wat je níét schrijft precies wat de lezer het hardst voelt.
En dan is de enige opdracht: blijf van die stilte af.
Er is een scène in mijn roman waarvan ik lang heb gedacht: die moet er misschien uit.
Niet omdat hij niet mooi was. Of niet nodig.
Maar omdat ik er bang voor was.
Er gebeurt bijna niets.
Een beweging. Een blik. Een stilte die blijft hangen.
En toch voelde ik, toen ik hem teruglas: dit is de scène waar het om draait.
Niet de spanning, niet het conflict — maar dit.
Twee mensen, naast elkaar. Niet rakend. Niet sprekend.
Maar elk in hun eigen storm.
Ik twijfelde weken.
Moet ik het explicieter maken?
Iets laten gebeuren?
Iets zeggen, uitleggen, verklaren?
Maar soms is nabijheid alleen voelbaar als je hem niet benoemt.
Ik liet de scène staan.
Omdat ik geloof dat lezers precies die plek herkennen.
Dat moment waarop je weet: hier verandert iets.
Ook al gebeurt er niets.
En misschien is dat wel het moeilijkste van schrijven:
weten wat je niet opschrijft.
En het toch laten bestaan.
🔜 Volgende keer schrijf ik over de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Waarom halverwege de 13e eeuw? En wat maakt die tijd zo onverwacht herkenbaar?
📬 Wil je niets missen? Schrijf je in voor de nieuwsbrief of volg de campagne via boekfunding.nl